Nu komt de aap uit de mouw: alles over zoönosen
Nieuwe buren in de betonnen jungle
Tegenwoordig hoor je het woord zoönose overal: in duizenden nieuwsartikelen, podcasts, tv-programma’s, en vaak om het recente coronavirus te beschrijven dat ons leven heeft veranderd. Zoals veel pandemieën in het verleden is ook deze begonnen als een besmettelijke ziekte bij wilde dieren die oversloeg op mensen. Moeten we dus bang zijn voor wilde dieren die in onze steden en buurten leven? Recente gebeurtenissen stellen onze relatie met wilde dieren in vraag, vooral nu ze dichter bij onze huizen beginnen te komen.
Zoönotische ziekterisico’s van wilde dieren in Nederland
Hoewel COVID-19 ver weg ontstond, zou de volgende pandemie dichter bij u kunnen ontstaan. Ondanks het onvermogen van de teams van de Wereldgezondheidsorganisatie om de oorsprong van het COVID-19-virus te traceren, geloven virologen dat het oorspronkelijk door dieren – waarschijnlijk vleermuizen en een onbekende tussenpersoon – op de mens werd overgedragen. Niet alleen kan vee een ernstig risico vormen, maar je kunt ook steeds vaker in de buurt komen van wilde dieren zoals ratten, aangezien hun populaties in stedelijke gebieden zijn toegenomen. Hoe somber dit ook mag klinken, zoönose-expert Dr. Miriam Maas stelt dat mensen rustig maar voorzichtig moeten blijven, omdat deze ziekten vaak ontstaan door de manier waarop wij collectief met de natuur omgaan.
Op de vraag hoe groot het risico is dat er een nieuwe ziekte opduikt bij wilde dieren in Nederland, antwoordt Dr. Maas “kijkend naar de aantallen menselijke patiënten is het risico niet zo groot vergeleken met andere infectieziekten”, vooral omdat wilde dieren voor de meeste mensen een “ver-van-mijn-bed-show” blijven. Toch raadt zij iedereen die in het wild levende dieren tegenkomt aan voorzichtig te zijn en contact te vermijden, omdat zij ziekteverwekkers – virussen, bacteriën en andere besmettelijke organismen – bij zich kunnen dragen. Ze benadrukt ook de noodzaak om hun ziektekiemen te bestuderen, want “elke patiënt die we kunnen vermijden is belangrijk,” eraan toevoegend dat ”
Zoönosen hebben Nederland in het verleden getroffen, zoals de uitbraak van Q-koorts, die plaatsvond tussen 2007 en 2010. Huidige voorbeelden van ziekten die opduiken bij wilde dieren in Nederland zijn teken die de ziekte van Lyme overbrengen, grasmussen die het West. Nijlvirus en ratten die leptospirose verspreiden. Al deze ziekten worden nauwlettend in de gaten gehouden door onderzoekers van universiteiten en volksgezondheidsinstituten zoals het Nederlandse RIVM – waar dr. Maas werkt.
Tussen groene steden en risicobeheer
Hoewel het in de context van een biodiversiteitscrisis vreemd kan lijken om te spreken over de gevaren die wilde dieren met zich meebrengen, moet vaak een evenwicht worden gevonden tussen het behoud van de natuur en het minimaliseren van de gezondheidsrisico’s. Ondanks de positieve effecten van stedelijke groengebieden op mensen, kunnen ze bijvoorbeeld ook wilde dieren aantrekken en een bron van gevaar worden. Dr. Maas richt zich op dit onderwerp, omdat ze werkt aan het groener maken van steden en tegelijkertijd de risico’s verminderen, bijvoorbeeld door het promoten van de installatie van anti-rat afvalbakken. Met haar werk hoopt ze te begrijpen wat wilde dieren aantrekt naar stedelijke groengebieden en hoe we de gevaarlijke dieren weg kunnen houden in het belang van iedereen.
Kunnen architectonische projecten waarbij wilde dieren in stadslandschappen worden geïntegreerd, zoals vleermuisvriendelijke bruggen, bijvoorbeeld een risico vormen voor de mens? Dr. Maas beweert dat dergelijke oplossingen veel voorbereiding en overleg vergen, omdat het erg moeilijk is veranderingen in de omgeving aan te brengen en zeker te zijn van de resultaten: “We proberen aan alle dingen te denken, maar je weet nooit precies wat er zal gebeuren” . Wat een prioriteit blijft, is voorbijgangers doeltreffend te informeren over de risico’s en de te volgen praktijken als je een dier tegenkomt.
Wat kunt u doen?
Het opduiken van een ziekte van dierlijke oorsprong zoals COVID-19 is symptomatisch voor het gedrag van de mens ten opzichte van wilde dieren. Betekent dit dat je contact met wilde dieren die je tegenkomt moet vermijden? Ja! Ze vormen een reëel risico, of ze er nu ziek uitzien of niet. Betekent dit dat je bang moet zijn om er een tegen te komen? Absoluut niet, volgens Dr. Maas.
Dr. Maas zegt dat het aantal zoönoses in Nederland niet noodzakelijkerwijs toeneemt – het publiek ziet het pas sinds kort als een serieuze bedreiging, hoewel het onderwerp in wetenschappelijke kringen al langer speelt. “Dat gezegd hebbende,” voegt ze eraan toe, “denk ik dat we een grote rol te spelen hebben in het letten op ons gedrag als we verdere uitbraken van zoönosen willen voorkomen.” Het eerste wat u daarom kunt doen is op de hoogte blijven door een betrouwbare bron van wetenschappelijke informatie te raadplegen, zoals een overheidsinstantie als het RIVM. Zo blijft u op de hoogte van de risico’s in uw omgeving en leert u hoe u uzelf en anderen kunt beschermen als u in contact komt met een wild dier.
Dr. Maas concludeert: “Er zijn risico’s in het leven, en zoönosen zijn er daar één van. Dat betekent niet dat we niets moeten doen, we moeten ons alleen bewust zijn van deze risico’s, het is net als het dragen van een veiligheidsgordel in een auto. “. Bewustwording vermindert risico’s omdat het ons gedrag en houding ten opzichte van wilde dieren beïnvloedt. Ze raadt dus aan om interacties met wilde dieren te vermijden, maar wat moet je doen als je toch met ze in contact komt? Volgens Dr. Maas is hygiëne de sleutel: “draag handschoenen, vermijd eten en drinken tijdens het contact en was je handen na afloop”. Zelfs nadat u in de natuur bent geweest, moet u “controleren op teken”. Hoewel de dreiging van het oplopen van een zoönose in de buurt van uw huis met de huidige pandemie reëler lijkt dan ooit, laten deskundigen zoals Dr. Maas weten dat het risico klein is en dat het beter is om voorzichtig te zijn en kalm te blijven. Kortom: doe uw gordel om.
Referentie: