Science to Share

To Bee or not to Bee?

Air bee & bee: De onverwachte kracht van bijen huisvesten op een dak.

Geschreven door: Mario Orrico

De laatste jaren is het houden van bijen in de stad een populaire activiteit geworden in grote steden over de hele wereld. Tussen 1999 en 2012 is het aantal bijenhouders in Londen met 220% gestegen en ook in Nederlandse steden neemt het aantal op bijen gerichte activiteiten toe. Maar gedijen bijen eigenlijk wel in deze stedelijke omgevingen? En waarom willen steden deze stekende wezens kweken?

Misschien heb je wel eens mini-tuintjes vol bloemen gezien boven de haltes terwijl je wachtte op je bus naar Utrecht. Of misschien heb je naast je huis kleine kleurrijke kastjes gezien die werden bijgestaan door buitenaardse figuren gehuld in beschermend gaas. In Nederland wordt de achteruitgang van bijen aangepakt met initiatieven om zowel bijen als de biodiversiteit van de stedelijke omgeving in stand te houden. Honingbijen zijn insecten met een groot aanpassingsvermogen die geen weelderige weiden en ongerepte natuur nodig hebben om te gedijen. Bovendien kunnen zij door hun dagelijkse vlucht steeds grote gebieden verkennen. Zo kunnen ze genoeg nectar verwerven om te leven en zich voort te planten.

Maar wat halen de steden hieruit? Recente studies van de School of Agriculture and Environment van de Universiteit van West-Australië hebben aangetoond dat het hebben van bijenkorven in de steden aanzienlijke voordelen oplevert voor de biodiversiteit van planten, de plaatselijke economie en de milieukwaliteit. Bijen staan voortdurend in contact met de lucht. Dus terwijl ze rondzoemen en planten en bloemen bestuiven, verzamelen ze ook luchtresiduen. Onderzoekers kunnen daardoor stedelijke honingbijen gebruiken om de kwaliteit van de plaatselijke lucht te controleren. Hoe cool is dat! Er zijn projecten van stedelijke bijenteelt in verschillende steden wereldwijd zoals Rome, Parijs, Boston, Mallorca, Edinburgh en Londen.

Stedelijke bijenteelt in actie

Op het eerste gezicht heeft Rome weinig gemeen met Utrecht, vanwege de hogere stedelijke dichtheid en minder groene ruimtes. Het lijkt een onmogelijke omgeving voor bijen om in te gedijen. Apincittà, letterlijk “bijen in de stad”, is echter een uniek project dat is ontwikkeld door een samenwerking tussen de Italiaanse bijenhoudersvereniging en het Italiaanse leger. Dankzij dit project evalueren de laboratoria van het leger de verontreinigingsniveaus in de stad met behulp van honingbijen als “natuurlijke schildwachten”. Door meer dan 16 bijenkorven in verschillende wijken te monitoren, worden regelmatig monsters genomen om het effect van het verkeer en de industriële activiteiten op de lucht die de burgers inademen, te kwantificeren.

Figuur 1 – Imkers op de daken van Rome voor het project Apicittà. Carabinierie Site.

“Ook al bestaan er geen gestandaardiseerde procedures voor milieumonitoring via honingbijen, toch zijn er verschillende indicatoren van verontreiniging die kunnen worden beoordeeld,” aldus het hoofd van de Operationele Eenheid Bijenteelt van het Experimenteel Instituut van de regio’s Lazio en Toscane, dr. Giovanni Formato. Bijzondere stoffen, radionucliden, aromatische polycyclische koolwaterstoffen en residuen van bestrijdingsmiddelen zijn er enkele van. Bovendien zouden het water en het stuifmeel die door deze insecten worden meegevoerd, kunnen worden gebruikt om de kwaliteit van het water en de aanwezigheid van toxische stoffen (b.v. alkaloïden) in de planten boven de stad te beoordelen. Door op verschillende tijdstippen de vleugels, het lichaamshaar en de poten van deze dieren te analyseren, is het mogelijk een volledige en dynamische beschrijving te krijgen van de kenmerken van het stedelijk ecosysteem.

Figuur 2 – Plaats van bemonstering voor bepaalde zaken op de honingbijen (vleugels – kop) en detail van de SME scanning. (Pellecchia & Negri, 2018)

Heilige vlucht en milieukwaliteit
Bovendien, zegt de deskundige, kan het eigenaardige kenmerk van een vlucht die beperkt is tot 3 km, helpen om de kwaliteit van het milieu in kaart te brengen en kan het stadsbestuurders helpen om de anti-vervuilingsvoorschriften in een zeer specifiek gebied aan te scherpen. Dit resultaat wordt verkregen zonder een beroep te doen op technologisch geavanceerde en dure luchtanalysemethoden! Wat een machtige bondgenoten kunnen deze insecten zijn! De opoffering van enkele bijen (levend en bevroren verzameld) in naam van de wetenschap wordt nauwelijks opgemerkt in kolonies van meer dan 40.000 insecten. Bovendien kunnen de geproduceerde honing en het verzamelde stuifmeel worden gebruikt om de biodiversiteit in een stedelijk gebied te beschrijven en om de doeltreffendheid van de toegepaste groene maatregelen te evalueren.

Formato beschrijft slechts enkele beperkingen, b.v. de inactiviteit tijdens de winterperiode en de conflicten die de hoge dichtheid van stedelijke honingbijen kan veroorzaken met andere wilde bestuivers. Hij wijst erop dat in alle steden waar bijenteelt wordt bedreven, deze duidelijk moet worden gereguleerd. Op die manier kunnen steden de dichtheid van bijenkorven controleren en bepalen welke procedures moeten worden toegepast in het voorjaar, wanneer de bijen meestal uitzwermen. Momenteel is er geen enkele stad die de maximumconcentratie van bijenkorven in een bepaald gebied regelt. Een zwermende kolonie in een stedelijk gebied kan alarm veroorzaken, ook al is zo’n zwerm niet gevaarlijk. Zonder een bijenkorf ter bescherming zijn bijen niet agressief! Het is echter wel zo dat een klein percentage van de mensen allergisch is voor bijensteken, en deze mensen moeten voorzichtiger zijn wanneer er meer bijen in de buurt zijn.

Zonder twijfel zijn er talrijke voordelen verbonden aan het feit dat deze schepsels over onze daken zoemen. Zeg maar gerust “dank u wel” als u “natuurlijke drones” over uw hoofd ziet vliegen terwijl u op uw bus wacht. Het steunen van je lokale stedelijke imker kan niet alleen een kwestie van zoetigheid zijn!

Vertaald uit het Engels