Science to Share

Sad teenager looking at her phone at night

Online Leven Tijdens de Pandemie

Digitale gezondheid vandaag

Geschreven door Monicah W. Kirathi

Eind 2019 is wereldwijd een nieuwe ziekte, COVID-19, opgedoken onder mensen. Op 27 februari 2020 werd het eerste bevestigde geval in Nederland gemeld. Terwijl de wereld veranderde om zich aan nieuwe beperkingen te houden, werd het gebruik van digitale technologie een van de vele pijlers, die structuur bood aan onderwijs en sociale contacten. De impact van de toegenomen digitalisering is schadelijk gebleken voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid van veel tieners die met dit nieuwe (tijdelijke) normaal worden geconfronteerd. De Nederlandse nieuwsbron “NL times” meldt een toename van het aantal jongeren dat hulp en geestelijke bijstand zoekt. Nu meer dan ooit beheersen schermen onze levens. Wat is de impact hiervan en wat kan eraan gedaan worden?   

Huidige stand van zaken  

In de afgelopen decennia is op grote schaal melding gemaakt van depressies, angsten en onzekerheid in verband met de toegenomen digitalisering. Sinds de COVID-19 crisis is er echter sprake van een versnelde toepassing van digitale technologieën en ook van een versnelde afname van het mentale welzijn. De Nederlandse Vereniging voor Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg onderzocht 20 grote instellingen voor geestesgezondheid in Nederland, en zij vonden een “toename van 30% – 60% in aanvragen voor crisishulp… voor kinderen en jongeren”. Dit werd gedaan in december 2020 en vergeleken met vóór de pandemie in 2018.   

Het gebruik van digitale technologie onder tieners. Afbeelding van freeteensyouth.org

Ook in een online-enquête die wij vorige februari persoonlijk hebben uitgevoerd, gaven Nederlandse tieners (16-17 jaar) aan tot meer dan 6 uur per dag online door te brengen, naast online-onderwijs. Zij gaven verder aan minder zelfvertrouwen te hebben, zich minder te kunnen concentreren en meer stress te ervaren. Sommigen meldden ook lichamelijke problemen, variërend van slaapgebrek tot hoofdpijn en oogproblemen. 

Loes Keijsers, een hoogleraar sociale- en gedragswetenschappen aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, stelt daarnaast dat “in 2018 de meerderheid van de Nederlandse jongeren (10-25 jaar) hun levenstevredenheid beoordeelde met een 7,5 op 10, met slechts 6% die onder een vijf scoorde.” In vergelijking met januari en februari 2021 ” gaf slechts 19% zichzelf een 7,5 of hoger, terwijl maar liefst 33% onder een vijf scoorde.” ‘Het is een vervijfvoudiging!’

Wat zijn de gevolgen?  

Het is duidelijk dat er schadelijke gevolgen zijn geweest bij tieners, maar Dr. Ruut Veenhoven, socioloog aan de Erasmus Universiteit Rotterdam geeft aan dat de werkelijke omvang van de gevolgen die specifiek door de pandemie zijn veroorzaakt op dit moment nog niet te overzien is. De reden hiervoor is dat er nog niet genoeg (langetermijn)onderzoeksgegevens beschikbaar zijn.  Wel raadt hij het publiek aan om hun vrienden en familieleden te vragen hoe zij zich voelen. “De beste manier om te beoordelen hoe iemand zich voelt, is door met die persoon te communiceren”, benadrukt hij.   

Volgens hem is het bijhouden van een dagboek om lichamelijke activiteiten en emoties te volgen nuttig, juist nu. Het kan soms moeilijk zijn voor tieners om psychologische problemen bij zichzelf te herkennen, dus dit kan een nuttige manier zijn om je eigen niveau van geluk bij te houden. 

Een mogelijk alternatief voor de traditionele therapie   

Tegelijkertijd hebben onderzoekers en therapeuten geprobeerd nieuwe methoden te bedenken om therapie en hulp te bieden aan mensen die dat nodig hebben. Nu één-op-één geestelijke gezondheidszorg moeilijker te bereiken is, worden nieuwe methoden van digitale therapie ontwikkeld om aan de huidige wereldwijde en regionale behoeften te voldoen. Hoe ziet deze volgende generatie van geestelijke gezondheidszorg eruit?   

Een instelling die voorop loopt bij het aanbieden van internet-ondersteunde therapie is Ieso Digital Health Centre, gevestigd in Cambridge UK. Hun onderzoek biedt een nieuwe manier om op afstand zeer gepersonaliseerde counseling en therapie aan te bieden.   

Op basis van meer dan 200.000 uren van eerdere 1:1 sessies hebben zij een nieuwe technologie getraind en ontwikkeld, die de inhoud en de taal begrijpt die tijdens een therapiesessie wordt gebruikt. Deze technologie wordt nu ingezet om nauwkeurigere interventies te bepalen en de zorg die aan patiënten wordt gegeven verder te verbeteren na 2020.  Het proces wordt deep learning of diepe neurale netwerken genoemd. De daarbij gebruikte kunstmatige intelligentie (AI) leert en verbetert zichzelf om betere resultaten te geven, net als het menselijk brein. Het is dezelfde technologie die door google translate wordt gebruikt om tekst in een bepaalde taal te lezen en automatisch te hercoderen in een andere taal, bijvoorbeeld van Nederlands naar Engels.   

Terwijl de patiënt online met de therapeut spreekt, gebruikt de computer de woorden die tijdens de therapie door zowel de patiënt als de behandelaar worden gesproken en vertaalt deze in een eenvoudige barcode of vingerafdruk van de therapie, die gemakkelijk kan worden geanalyseerd. De AI onderzoekt welke aspecten van psychotherapie het meest effectief zullen zijn voor de desbetreffende patiënt en stelt een behandeling voor op basis van eerdere associaties tussen behandeling en resultaat.  

De kleuren op de streepjescode staan voor de verschillende soorten gesprekken die van moment tot moment plaatsvinden, zoals die door de AI worden geïnterpreteerd. De computer detecteert de eerste begroeting (geel), gevolgd door het geklets (groen) en niet-therapeutisch taalgebruik (paars), en dan detecteert hij wanneer de therapeut structureel klinisch taalgebruik en therapeutische technieken gebruikt (roze). www.8bminds.com/#science 

Na elke sessie rapporteert de patiënt de frequentie van zijn symptomen met behulp van op vragenlijsten gebaseerde beoordelingsschalen, en hierdoor kunnen de therapeuten de precieze inhoud van de therapiesessie bestuderen, de zorg verbeteren, en deze in verband brengen met de daaropvolgende verbetering van de symptomen. Dit alles gebeurt online, waardoor reisbeperkingen en sociale afstand tot de geestelijke gezondheidszorg worden voorkomen en een gepersonaliseerde psychologische therapie op wereldwijde schaal mogelijk wordt.

Kortom, tieners maken een periode door waarin noodzakelijke fysieke interactie en socialisatie beperkt zijn. Het is ironisch dat digitale technologie ook wordt gebruikt om de situatie te verbeteren en geestelijke gezondheidszorg mogelijk te maken indien en wanneer dat op afstand nodig is.

 

Vertaald vanuit het Engels

Bronnen 

Survey of Dutch high school students (n=22) conducted through a questionnaire made with Google Forms 

Interview with an expert: Dr. Ruut Veenhoven sociologist at Erasmus University Rotterdam, working on the scientific study of happiness 

Chen, L., Xia, C., & Sun, H. (2020). Recent advances of deep learning in psychiatric disorders.Precision Clinical Medicine, 3(3), 202-213. doi.org/10.1093/pcmedi/pbaa029

De’, R., Pandey, N., & Pal, A. (2020). Impact of digital surge during Covid-19 pandemic: A viewpoint on research and practice. International Journal Of Information Management, 55, 102171. doi.org/10.1016/j.ijinfomgt.2020.102171

Eight Billion Minds. (2021). Retrieved 11 March 2021, from www.8bminds.com/ 

Haidt, J., & Allen, N. (2020). Scrutinizing the effects of digital technology on mental health. Nature, 578(7794), 226-227. doi.org/10.1038/d41586-020-00296-x

Keijsers, L. & Bülow, A. (2020). Growing up in times of COVID-19: When a window of opportunity is temporarily closed. In E. Aarts, H. Fleuren, M. Sitskoorn, T. Wilthagen (eds), The New Common: Coping with Corona in Everyday Life. www.researchgate.net/publication/344378730

Massive increase in young people seeking help for suicidal thoughts, eating disorders. NL Times. (2021). Retrieved 11 March 2021, from nltimes.nl/2020/12/23/ 

Pan, K., Kok, A., Eikelenboom, M., Horsfall, M., Jörg, F., & Luteijn, R. et al. (2021). The mental health impact of the COVID-19 pandemic on people with and without depressive, anxiety, or obsessive-compulsive disorders: a longitudinal study of three Dutch case-control cohorts. The Lancet Psychiatry, 8(2), 121-129. doi.org/10.1016/S2215-0366(20)30491-0